Bijna ingeburgerd in N’Kob, 70 dagen
Bijna ingeburgerd in N’Kob,
3 februari reden we uiteindelijk toch N’Kob (Zuid-Marokko) binnen en met veel verwachtingen en grote nieuwsgierigheid, naar Kees en Bea, die hier al ruim vier jaar wonen. Wij hebben hen ontmoet op doorreis in Bulgarije, dus als eerste gingen we op weg naar hun huis. De Tomtom verwees ons naar een klein zijstraatje van de hoofdstraat, maar die dorstten we in eerste instantie niet in te gaan. We wisten niet waar dat eindigde en keren was zo te zien uitgesloten. Dus maar even vragen waar Kees en Bea woonden aan de locals, maar we moesten toch het straatje in en dat was ook helemaal geen probleem. Net voorbij hun huis konden we de camper parkeren op een soort inham. Na een hartelijke ontvangst met thee, koffie en fris en zelfgemaakte cake konden we uiteraard verslag doen van onze bevindingen van Marokko tot nu toe, waarop wij natuurlijk meteen grote hoeveelheden informatie kregen. Na een uurtje besloten we naar de camping toe te gaan. Kees hielp mij met keren, wat overigens maar net ging. We reden een stukje terug naar de enige camping van dat mini-stadje. Want het is een stadje, maar het doet wel erg dorps aan. We werden ontvangen door Yidir en we zochten een staanplaats uit, die we na twee dagen inruilden voor een plek met meer zon. Het was een goede camping, waar je ook buiten het huren van een berbertent ook eenvoudige kamers kon huren met alleen een bed. Er was een zwembad en centrale douches en toiletten en een aantal water tap-punten. Onze luifel ging uit en werd verlengd met een zeildoek voor extra schaduw. We hadden onszelf een lekkere ruime plaats toebedeeld, maar waren ook wel van plan om er wat langer te blijven. Die tijd werd ook steeds langer, omdat we gedurende die periode het gevoel kregen dat we hier thuis hoorden. En zeker na zeventig dagen dat we daar hebben gestaan en nu nog zou het voor ons een plaats kunnen zijn om te verblijven. We werden de volgende dag door Kees en Bea uitgenodigd om te lunchen bij Ahmed.
Ahmed heeft een “Maison d’hôte” met een zestal zeer nette kamers met toilet en douche, een mooie binnenplaats met wat bomen en zitgedeeltes, zowel in de zon als in de schaduw. Buiten dat is Ahmed de spil in het stadje qua informatie voor een ieder. Ook organiseert hij wandeltochten door de bergen en regelt alles wat maar te regelen valt voor zowel inwoners als toeristen. Gedurende die tijd hebben we hem zeer weten te waarderen en respecteren. Het typerende aan hem was dat je hem nooit zag lopen, maar dat hij ineens voor je neus stond. Deze gewaarwording was voor ons elke keer weer een verrassing. Het leek alsof hij een geest was en op de juiste momenten zich manifesteerde. We hebben veel aan hem te danken, zo ook aan Kees en Bea, al was het alleen al om dat zij ons aan Ahmed hadden voorgesteld. Na de lunch stelde hij zijn vrouw Ada en zoontje Mohammed voor, een jongetje van nog geen één jaar. Toen vernamen wij hoe verschillend deze cultuur met de onze is en hoe anders dan wat we weleens hadden gehoord en/of gelezen. Zo’n jongetje als Mohammed blijft tot zijn twaalfde jaar ongeveer kind, daarna is het afgelopen. Dan komt de harde hand van de vader te pas om hem volwassenheid en respect bij te brengen. Die krijg je niet, maar die wordt vereist. Na deze dag hebben we nog vaak met Ahmed op een terrasje thee gedronken en elke keer hadden we wel een onderwerp om met hem van gedachten te wisselen betreffende de cultuur. Zijn vader had vele jaren in Frankrijk gewerkt en Ahmed wist ook van daaruit best veel over de westerse cultuur. Op de vraag van ons aan hem of hij dat niet moeilijk vond, haalde hij zijn schouders op en zei:” wij leven in onze cultuur en respecteren de andere”. We waren er even stil van, want daarmee was alles gezegd, wat een wijsheid.
De inwoners van N’Kob bestaan uit praktisch alleen maar Berbers en het is slechts vijftig jaar geleden dat de koning van Marokko de Berbers in deze streek, die grotendeels nog als nomaden leefden het voorstel deed dat zij een huis konden krijgen plus een stukje grond in ruil voor hun nomadenbestaan, maardat zij dan hun kinderen naar school meosten laten gaan. Een groot deel van de nomaden heeft dat aanbod geaccepteerd, maar leven nog wel zoals zij in hun tenten leefden. Kussens op de grond, slapend op de grond, kokend op de grond en voor de rest nauwelijks meubels. Langzaam komt daar verandering in mede doordat de jeugd naar school gaat en doordat ze door de invloed van televisie ook een andere levensstijl wensen. Maar wat blijft, de wijze waarop ze respect hebben voor anderen en hun bezittingen. Zo mogen ze, afhankelijk van de grootte van hun tuintje gedurende een bepaalde tijd water laten doorstromen (vanuit de ondergrondse rivier). Niemand zal het in zijn hoofd halen om meer te nemen dan is toegestaan, de sociale controle is altijd aanwezig en bij overtreding wordt je wel aangesproken, gebeurt dit vaker dan kun je beter verhuizen. Dit soort controles gebeurt niet door de politie of, zoals in N’Kob, door de gendarmerie. Deze laatsten komen alleen maar in beeld als onderlinge conflicten niet opgelost kunnen worden. En dan vaak nog op afstand. Zo doet er een verhaal in de rondte dat er onenigheid was tussen twee dorpen en er kwam maar geen oplossing. Op een gegeven ogenblik heeft de gendarmerie hulptroepen laten komen en die in het stadje ervoor paraat laten zetten. Vervolgens deed de tamtam de rest van het werk. De dorpen die het conflict hadden met elkaar vernamen dat er manschappen waren gearriveerd om de rust af te dwingen. Dit bracht hen tot overleg (polderen) en het was in no-time opgelost. Een andere situatie was dat er het vorig jaar na drie droge jaren in N’Kob nauwelijks nog water was. Een uurtje water per dag en soms dat zelfs niet. De instantie die het water beheerde kon niet voldoen aan de wensen van de inwoners. De jeugd, die al wat mondiger werd, die ging de straat op. Elke dag maar weer met spandoeken, niet meer dan dat. Een voorbeeld functie voor de westerse wereld, er wordt niets vernield wat van een ander is. De overheid (gendarmerie) kreeg het een beetje benauwd dat het elke dag maar doorging en was bevreesd dat ook de ouderen zich achter de jeugd zouden scharen, want dan zou het weleens onhandelbaar kunnen worden. Zij hadden het geluk aan hun zijde, want uiteindelijk kwam er een bui, waar even geen einde aan scheen te komen. Behalve dan aan de protestmarsen. Door die droogte was de woestijn ook zo goed als leeggelopen. Putten stonden droog en er was geen groen voor het vee. Na de grote regenvallen van afgelopen najaar zijn een groot aantal nomaden weer teruggekeerd naar de woestijn. Tijdens onze tocht door de woestijn zagen we inderdaad ook veel groen en gevulde putten.
N’Kob is het stadje van de 45 kashba’s en de (Berberse)naam betekent “tunnel tussen de bergen”. We vroegen aan Ahmed hoe het huwelijk is geregeld en of er ook mogelijkheden tot echtscheiding zijn. Het huwelijk en het verkrijgen van een relatie loopt in eerste instantie via de ouders. Verplichte huwelijke worden er niet meer afgesloten. En wat betreft de scheiding, die wet is onlangs aangescherpt, in het voordeel van de vrouw. (zo lijkt het) Wanneer iemand wil scheiden, dan moet hij eerst naar de Imam gaan om daar toestemming te vragen. Hij probeert eerst te bemiddelen en mocht dat niet helpen dan zal hij op een gegeven ogenblik zijn toestemming uitspreken, waarna de scheiding voltrokken kan worden. De man blijft verantwoordelijk voor de kosten van levensonderhoud van zijn ex-vrouw en kinderen. Op onze vraag of het mogelijk was meerdere vrouwen te huwen zei hij: “afhankelijk van het inkomen, want je moet aan kunnen tonen dat je het levensonderhoud van meerdere vrouwen en ook kinderen kunt bekostigen”. Dit geld niet voor de wet, voor de wet kun je maar één vrouw hebben, echter volgens de Islam mag je meerdere vrouwen hebben, als je die kunt onderhouden. Een traditie bij de Islam is dat je vrijdags iemand uitnodigt om Couscous te eten. Yidir (de beheerder van de camping) nodigde ons een paar keer daarvoor uit en na het nuttigen van zo’n maaltijd spraken we ook met hem over cultuur en een van de vragen was, hoe je aan een meisje kwam? Het loopt als volgt: je ontmoet iemand die je wel aardig lijkt, praten is daarbij niet aan de orde, af en toe stiekem kijken is daar de hoofdregel van. Vervolgens maak je dit bekend aan je ouders, die dan op een gegeven ogenblik contact opnemen met de ouders van het betreffende meisje. Na een bepaalde tijd ontstaat er een ontmoeting bij het meisje thuis, waarbij de jongen en het meisje in het bijzijn van de ouders kennis mogen maken. In de periode die daarop volgt mogen de jongen en het meisje elkaar ontmoeten in het bijzijn van familieleden zodat het jonge stel met elkaar kennis kann maken en afspraken maken over hoe zij het leven en eventueel huwelijk zien zitten. Op een gegeven ogenblik wordt het officieel gemaakt bij de wet, zoals wij dat noemen een verloving. Daarna mogen de jongen en het meisje zonder toezicht elkaar ontmoeten, ook de Imam speelt hierbij een rol en moet zijn toestemming geven. Indien alle partijen het eens zijn en het stel zover is dan wordt er getrouwd, zowel voor de wet als voor de Imam.
De Berberpopulatie vindt je niet alleen in het zuiden van Marokko, maar ook midden in Marokko is een sterke Berberpopulatie, maar wel met hun eigen dialect. We hadden in N’Kob al aardig wat Berber woordjes geleerd en deden onze boodschappen in het Berbers, maar tijdens onze tocht in de hoge Atlas kwamen we niet zo ver met onze vaardigheden.. Wel merkten we dat de mensen het ontzettend waardeerden dat we hun taal probeerden te spreken. In N’Kob wordt buiten Berbers ook Arabisch gesproken. Wij spraken af dat Olga de Arabische woorden zou leren en ik de Berberse. Als we boodschappen gingen doen namen we ons opschrijfboekje mee en lieten dan de woorden en/of producten die we nodig hadden zowel in het Berbers, als Arabisch door die persoon opschrijven. Dit zorgde er meteen voor dat mensen ons gingen herkennen en dat we niet alleen maar toeristen waren. Menigeen zei ons: ”als je vier jaar bij ons blijft, dan heb je het boekje niet meer nodig, dan kun je wel zonder”. Wij hebben regelmatig met elkaar gesproken over of we hier voorgoed zouden kunnen leven en ja dat zouden we zeker. Alleen nu nog niet. Het reizen zit ons nog teveel in het bloed om dat nu voorgoed los te laten, maar voor tienduizend euro heb je hier wel een huisje met binnenplaats en voldoende ruimte en de kosten voor het levensonderhoud zijn hier laag. Het aanbod van producten is niet meer dan wat je dagelijks nodig hebt. Ook al zijn er vele winkeltjes, die verkopen allemaal dezelfde artikelen voor praktisch dezelfde prijs. Het leven in zo’n stadje moet je absoluut niet door onze westerse ogen gaan aanschouwen, want dan kom je op een waardeoordeel uit wat geen recht doet aan de bevolking van dit stadje. Zo kwamen we terecht bij de schoenmaker, waar drie mensen op de grond in het duister zaten te werken en dit even als voorbeeld. Maar problemen oplossen, vaktechnisch gezien, dat kunnen zij nog wel, waar we in het westen geen weet meer van hebben. Je moet hier ook niet komen met een oplossing voor een probleem. Hier vertel je je probleem en zij lossen het op volgens hun manier en mogelijkheden. We hebben ons ontzettend verbaasd bij het grote aantal slagers, waarbij het vlees buiten in de volle zon hing. Wat zij doen om het vlees te beschermen is het vlees inpakken in linnen doeken of luchtdicht verpakken in plastic folie. En ook zo blijft het vlees een aantal dagen goed. Als we het vlees willen vergelijken met bijvoorbeeld in Nederland dan zijn er twee grote verschillen. Als wij in Nederland een stukje mals vlees eten, zeggen we : ”wat lekker”, maar dan hebben we het niet echt over de smaak. Daar heb je vooral veel kruiden voor nodig, want aan ons vlees, rauw geproefd, zit niet meer zoveel smaak. Totaal anders is het hier. Het vlees heeft door de grote verscheidenheid van voer (planten en kruiden) een bijzonder volle smaak, maar doordat de beesten in kuddes door de bergen al grazend lopen is het vlees niet mals….. en moet je het lang laten sudderen of gehakt van laten maken. (köfte)
Tijdens de lunch bij Ahmed merkten ze mijn enthousiasme voor het gerecht wat Ada had gemaakt met de tajine op en ze nodigden mij uit om bij hun thuis te komen koken. Later werd mij verteld dat het heel bijzonder is dat een man uitgenodigd wordt om in de keuken met de vrouw te koken. Deze uitnodiging heb ik met beide handen aangegrepen en na een paar weken was het zover. Op aanwijzingen van Ada mocht ik het gerecht maken. Ahmed had Kees en Bea ook uitgenodigd en zo zaten we weer met zijn vijven te lunchen. Na afloop kwam Ada nog even vragen of alles gesmaakt had en bleef nog een beetje bij ons hangen. Dat Ada niet echt bij ons aanwezig was had meer te maken met het feit dat zij geen Engels sprak. Normaal gesproken leven de mannen en vrouwen wel gescheiden van elkaar. Op feesten en begrafenissen zitten de vrouwen in de ene kamer en de mannen in de andere. De feesten worden hoofdzakelijk georganiseerd door de vrouwen. Begrafenissen zijn een taak van de mannen. Overlijd er iemand dan wordt die op dezelfde dag nog begraven en dit alles wordt door de mannen uitgevoerd.
Wij mogen als westerling drie maanden in Marokko verblijven. Veelal wordt er gesproken over een visum, echter dat is onjuist. Europeanen hebben geen visum nodig, echter een verblijfsvergunning. Mocht je langer willen blijven dan die drie maanden moet je opnieuw toestemming vragen bij de politie. N’Kob heeft geen politie. Dit zou betekenen dat we elders naar toe moesten en daar hadden we eigenlijk geen zin in. Kees besprak dit met Ahmed en Ahmed, die natuurlijk een vriend had bij de politie in Zagora (hij heeft overal zijn vrienden) belde hem op en overlegde hoe wij dit verzoek om verlenging van verblijf op een andere manier konden regelen. De oplossing was eenvoudig en simpel. We moesten de nodige documenten in N’Kob bij het gemeentehuis laten legaliseren, dat kwam neer op drie copies van elk paspoort, datum van binnenkomst in Marokko en registratienummer bij binnenkomst, vier pasfoto’s, een proforma factuur van de camping, dat we daar nog twee maanden zouden blijven. Olga heeft samen met Kees deze papierwinkel geregeld. Met al deze gegevens moesten we naar de gendarmerie en die zouden dan de spullen aan moeten vragen bij de politie in Zagora. Aangezien zij dat nog nooit hadden gedaan wilden ze ons doorsturen naar Zagora. Kees was met ons meegegaan en belde ter plekke Ahmed op die vervolgens Mustafa (de politiebeambte) de afspraak die hij had gemaakt met de politie in Zagora uiteenzette. Toen het voor Mustafa ook duidelijk was, en na nog een telefoontje met de commissaris in Zagora, gaf hij ons te kennen dat hij helaas niet in het bezit was van de juiste formulieren om in te vullen en die moest hij eerst vanuit Zagora laten opsturen. Maar tijd genoeg, dus maak je geen zorgen. Kom volgende week maar terug. Het is zo dat, zodra je iets hebt aangekaart bij een officiële instantie, je ook geen zorgen meer hoeft te maken. Als het proces langer duurt dan wenselijk dan is dat niet jouw schuld en zit daar ook geen consequentie aan vast. Toen wij na een week terug gingen om het formulier (in viervoud) in te vullen en de nodige copies hadden afgedragen waren wij al eigenlijk verzekerd van de verlenging, ondanks dat het nog niet door de hogere instanties was goedgekeurd. De aanvraag ging naar Zagora, vervolgens met een aantal stempels naar Rabat, met nog meer stempels terug naar Zagora en vanaf Zagora naar N’Kob. We kregen het document niet eerder dan op de dag dat onze eerste verblijfsvergunning was afgelopen. Het was er al wel en we waren er ook al twee keer geweest, maar het enig wat we te horen kregen was: ”geen probleem, het komt wel” en jawel op de laatste dag van de eerste termijn stond Mustafa ’s morgens vroeg al op de camping om ons het document te overhandigen. Toen wij eerder dan verwacht toch N’Kob verlieten stond Mustafa wederom bij de camper om bevestigd te krijgen dat we weggingen. Wederom legde hij ons uit dat alle papieren goed waren en dat we tot de einddatum van ons tweede verblijf in Marokko mochten blijven. Deze manier van communiceren vindt je bij alles en iedereen terug, wanneer ze je iets uitleggen doen ze dat twee, drie of zelfs vier keer. We merkten op een gegeven ogenblik dat wanneer je ná de uitleg nog iets zei, het nog een keer uitgelegd werd. De oorzaak hiervan ligt hem in het feit dat zij het laatste woord willen hebben.
Kees en Bea hebben ons een aantal keren meegenomen op een wandeling rond de oase N’Kob en ons vertelt over de ondergrondse rivier die goed te volgen was als je weet hoe je die kunt zien. Om de ongeveer twintig meter is er een put geslagen en deze putten zijn bedoeld om de rivier te volgen en de doorstroming van het water in de gaten te kunnen houden zodat bij eventuele instortingen de plek makkelijk vast te stellen is. Op sommige plekken komt de rivier naar de oppervlakte en daar wordt dan water uitgetapt voor de tuinen en komen vrouwen tezamen om de was te doen. Ze komen daar ’s morgens met kruiwagens vol was en staan dan uren in de rivier te wassen, te spoelen en te wringen om vervolgens met kruiwagens vol natte was huiswaarts te gaan om de was te laten drogen. Uit respect ga je daar niet staan kijken, je ziet hoe het gebeurt op het moment dat je erlangs op loopt en dat is dat. Foto’s maken is al helemaal uit den boze. Tijdens deze wandelingen hebben we een goed beeld gekregen van hoe de Berbers hier leven. Tijdens de wandelingen kwamen we ook veel vrouwen tegen die voortdurend aan het snoeien zijn en ladingen gesnoeid(?) mee naar huis nemen om te drogen. Olga en ik kwamen op een gegeven ogenblik op zo’n droogplek en zagen toen dat het allemaal verschillende soorten planten of kruiden waren die lagen te drogen. Op de markt (soek), die eens in de week op zaterdag en zondag wordt gehouden worden inderdaad ontzettend veel kruiden te koop aangeboden. Voor ons waren al die struiken die gesnoeid werden eigenlijk niet meer dan onkruid en voer voor de schapen en de geiten, maar voor de Berbers daarentegen was het ook eten en een bron van inkomsten, veel en zware arbeid werd daarvoor ingezet.
Onderweg naar N’Kob stond een man met pech. We hebben er al eerder over gesproken, maar nu blijkt dat het een speciale vorm is om producten te verkopen. Ze houden je aan omdat ze pech hebben, vragen om motorolie ( in ons geval) en uiten zich zo dankbaar dat ze je meenemen naar huis om thee te komen drinken. Daarbij praten ze zoveel en voortdurend met vele dankbetuigingen en beginnen ze te vertellen over hun leven en vooral over hun producten. Je ontkomt er niet aan om dan iets te kopen. In ons geval zijn wij niet ingegaan op hun aanbod om thee te komen drinken, eigenlijk is dat not-done, maar het is niet anders. Normaal gesproken, zoals we in Turkije meemaakten, wordt je uitgenodigd om thee te drinken of couscous te eten zonder bijbedoelingen. In deze streek lijkt het een manier om spullen aan de man te brengen, mede omdat die weg door vele toeristen wordt bereden. Het is ook de streek van de Argan-olie. Alleen in deze streek vindt je de Argan-bomen, met hun harde vruchten die zeer geliefd zijn bij geiten die zelfs daarvoor de bomen in klimmen en de vruchten eten en de pitten uitspugen. Die pitten geperst brengen een heel bijzondere olie voort die zowel voor de consumptie alsmede voor de cosmetica zeer waardevol is. Vele top-chef-koks uit Europa gebruiken deze bijzondere olie in hun gerechten en het verkrijgen van deze olie is niet zonder risico, tenminste als je de zuivere olie wilt. Wederom via Ahmed zijn we aan deze olie gekomen en het is een heerlijke, maar zeer kostbare olie. Op www.arganolie.nl vindt je veel informatie over deze olie en waar je die kunt kopen. In Nederland is dat slechts bij twee bedrijven, waarvan één wordt aanbevolen. Omdat die zelfs “ niet goed, geld retourgarantie” aanbiedt. Wij raden jullie aan om eens op deze site te kijken. Het is echt de moeite waard.
Tijdens ons verblijf in N’Kob mocht ik mijn 66ste verjaardag vieren. Olga speelde voor mij op haar viool, eerst het lang-zal-ze-leven en daarna de wals van Brahms. Ook kreeg ik van haar een kleurrijke sjaal waar Amazigh wat Berber-taal betekent met natuurlijk de berbertekens en in de kleuren van de Berberse vlag. Ook hebben we dit Berberteken op onze camper laten schilderen, met daarbij de titel van ons reisgedicht: “Ithaka”. Enkele woorden in het Berbers zijn: goeiendag Azul, hoe gaat het? Isthenn; Tot ziens Bislemma; eet smakelijk stisint. In de oorspronkelijke oude Berber-taal worden geen klinkers gebruikt en de oude schrijfwijze lijkt op Chinese tekens.
Wat ons het meest is bijgebleven is dat de mensen ons op een gegeven zijn gaan herkennen en daarmee ons het gevoel gaven één van de hen te zijn. We zijn ontzettend dankbaar voor deze 70 dagen en alle hulp en vriendelijkheid die we gekregen hebben van vele mensen uit N’Kob. We gingen weg met de gedachte om in december weer terug te keren, maar ja, we zijn reizigers en geen overwinteraars. Nu ligt in de planning om naar Tunesië te gaan. (ook Afrika) en misschien komen we dan iets verder Afrika in, wat dit keer niet is gelukt door diverse omstandigheden, waaronder veiligheid.
Op dit moment is het 30 mei, en zitten we in de Alantejo in Portugal. Dus ons volgend verslag zal over tussentijdse periode gaan. Dus tot dan, veel liefs van ons.
Reacties
Reacties
lang gewacht maar de moeite waard dit verhaal
een kleine aanvulling
de onderaardse rivier is een met de hand gegraven kanaal van de bergen tot nkob
een levensader voor het dorp en zn palmeraie
tot ziens en nogmaals dank voor het positieve verhaal over nkob
kees en bea
Bedankt,boeiend verhaal,Liefs Lies
Ha Bea ,weet je nog wie wij zijn....jouw nichtjes uit Nederland.
Hoe is het met jullie? Wij zijn heel benieuwd! Laat eens wat weten.
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}